In ‘Gedoopt door mijn vader’ onderzoekt theaterschrijver Daniël Klunder zijn Mormoonse opvoeding en de verstoorde relatie met zijn vader.
Op achtjarige leeftijd werd Daniël gedoopt door zijn vader, die destijds bisschop was van de kerk. Nu, jaren later, is Daniël losgekomen van zowel zijn vader als van religie, en heeft hij met beide niks meer te maken. Althans, zo lijkt het.
In een theatrale monoloog doet hij een poging tot gesprek met zijn vader, zijn geliefden en God. Volgens de kerk is het gezin het hoogst haalbare. Dus als het gezin uit elkaar valt, moet je dan je best doen om samen te blijven, of kun je soms beter loslaten?
Hoe kan je houden van iemand die er niet is, of die je niet kan zien. En als je diegene niet liefhebt, hoe rouw je dan om iets wat er niet is?
Gaat het uiteindelijk niet allemaal om vergeving, in welke vorm dan ook? Of als het niet tot vergeving komt, dan misschien op zijn minst zingeving, dat het allemaal niet voor niets is geweest.
In de naam van uw zoon Jezus Christus, Amen.