Op alle muren in Kuregem staat zijn naam geschreven: Adil. De letters leggen iets vast. Ze maken deel uit van het straatbeeld, komen in contact met wind en regen en maken iets zichtbaar dat te onzichtbaar is. Terwijl zijn naam daar evenzo statisch als vergankelijk op de muren staat geverfd, raast het leven erlangs - wielrenners de ene richting uit, auto’s de andere. De tijd schrijdt voort.
Les murs qui crient gaat over muren die getuige zijn van politiegeweld. Terwijl de inwoners van de wijk zich een weg banen door de sporen van een specifieke herinnering, begint de ruimte op zichzelf te leven.