Een klein deeltje zoals een elektron kan tegelijk in meerdere toestanden bestaan. Pas wanneer het deeltje gemeten wordt of 'waargenomen', “verdwijnt” die willekeurigheid: Tijdens de meting stort de golffunctie in en blijft er één uitkomst over. In de kwantumfysica betekend waarnemen als twee deeltjes botsen, bijvoorbeeld een elektron met een ander deeltje. Ik heb de luiseraar als waarnemer geinterpreteerd .