Voor mij zijn God en liefde niet absoluut, maar eerder onsamenhangend en voor ieder individu verschillend. Eind jaren ‘60 en ‘70 ontstond er een nieuwe stroming, ook binnen kloostergemeenschappen. Nonnen werden vocaler en moesten uiteindelijk kiezen tussen hun religieuze roeping en hun menselijke verlangens.
Zuster Jeanne verlangt naar eenwording, naar iets wat niet meer is. Dit benadrukt het gevecht van liefde tegen de twijfel van de ziel, waarbij stilte als een vijand wordt beschouwd.