Wanneer schrijfstudent Iris op achttienjarige leeftijd haar moeder verliest aan kanker gaat haar mentale gezondheid spiraalsgewijs naar beneden. Terwijl ze van haar studentenflat naar haar ouderlijke huis trekt en ten slotte in de psychiatrie belandt, maakt ze daarnaast ook een emotionele reis waarin ze het woord ‘rouw’ een individuele betekenis geeft en met vallen en opstaan een nieuwe manier van leven zoekt.